Wie aan bonen denkt, denkt direct aan de minder prettige bijkomstigheid: flatulentie. Dat is voor veel mensen een reden om ze niet te eten, maar dat is onwijs zonde! Bonen zijn namelijk geweldig – ze zijn heerlijk, vullen enorm en zijn ook nog eens een geweldige bron van proteine. En mits je weet hoe je ze moet koken, valt het met de flatulentie (wat een fantastisch woord trouwens) reuze mee. En omdat er ontelbaar veel soorten bonen op de wereld zijn, zitten er vast wel een aantal tussen die je lekker vindt.
Bonen = winderigheid. Of toch niet?
Waarschijnlijk heb je om dit moment een blikje in je voorraadkast staan. Houd er rekening mee dat sommige blikken een dun laagje plastic bevatten waar BPA in zit. Iets beter is het om bonen uit pot te gebruiken (al kan er in de deksel ook plastic zitten) en nog véél beter is het om gedroogde peulvruchten te koken. Het is vaak nog goedkoper ook! Als je een beetje geintimideerd bent door het idee om zelf gedroogde bonen te koken, maak je dan geen zorgen. Ik zal je vertellen hoe je ze het beste kookt, zonder dat je last krijgt van winderheid.
Zoals ik al zei zijn er ontelbaar veel variaties in gedroogde peulvruchten in de supermarkt te vinden, denk aan bruine, witte en zwarte bonen, kidneybonen, kikkererwten, rode, gele en groene linzen, doperwten, spliterwten en noem zo maar op! En er zijn zelfs nog veel meer variaties in gerechten die je met peulvruchten kunt maken. Tortillas, dahl, erwtensoep, hamburgers, etc.
Elke boon heeft zo’n zijn eigen kooktijd, maar er zijn een aantal vuistregels die er voor zorgen dat je altijd lekkere bonen kookt.
Vuistregels voor het koken van bonen
Oef, ik heb trek gekregen, maar ik zal het artikel eerst afmaken voordat ik aan m’n lunch begin. Waar was ik? Oh ja, vuistregels. De vuistregels voor heerlijk romige bonen zijn voor bijna alle peulvruchten hetzelfde:
Vuistregel 1: Laat altijd je bonen een nachtje weken.
Waarom moeten bonen weken? Het weken zorgt er voor dat je ze makkelijker verteerd. Daardoor heb je dus veel minder last van winderheid. Ook zorgt weken ervoor dat de kooktijd wordt verkort. Een nachtje in vers kraanwater is voldoende.
Vuistregel 2: Spoel bonen uit blik altijd af.
Het dikke bonenvocht in blik bevat de meeste natrium en hoewel je zout nodig hebt is een overdaad aan zout slecht voor de bloeddruk. Ook kan dit vocht voor maag- en darmklachten zorgen. Spoel daarom altijd bonen uit blik of pot af.
Vuistregel 3: Ratio droge bonen en gekookte bonen is 1:3
Dus 1 kopje gedroogde bonen staat gelijk aan 3 koppen gekookte bonen. Dus houdt daar rekening mee als je de bonen in een recept gebruikt.
Vuistregel 4: Kook de bonen op laag vuur
Kook de bonen in twee keer zoveel water als dat je bonen hebt. Dus heb je 1 kop bonen, kook ze dan in 2 koppen water. Breng ze op hoog vuur aan de kook en zet het vuur op z’n laagst als het water kookt. Kijk op de verpakking hoe lang ze moeten koken.
Vuistregels 5: Kook ze zacht
Kook bonen tot ze heel zacht zijn. Al dente is hier niet van toepassing. Hoe zachter de bonen gekookt zijn hoe beter je ze verteerd.
Vuistregel 6: Gebruik ze direct of bewaar ze
Gekookte bonen kun je direct verwerken of tot 5 dagen in de koelkast bewaren. Als ze je nog langer wilt bewaren, zet ze dan in de vriezer. Dan blijven ze tot 3 maanden goed.
Ik zou zeggen ga aan de slag en leg een voorraadje gedroogde bonen aan. Maak ze als lunch of als diner. Succes!
bron foto's: 1,